Koolmezen = kuifmezen (2)

“In mei leggen alle vogels een ei.”  Hoewel het nog april is, lijkt het er op dat er eitjes zijn gelegd en dat er gebroed wordt. Het zal wel door het warme weer komen dat ze zo vroeg zijn..
Begin mei zijn er jongen want  ik zie  twee  vogels af en aan vliegen met in hun bekjes kronkelende rupsjes. Elke minuut een voedselvlucht.

Ik heb bewondering voor de beide ouders. Wat een werk hebben die aan hun kroost.
’s Morgens rond half zes vliegen ze voor het eerst uit en dat gaat de hele dag door
tot een uur of acht. Alle bomen en struiken worden afgestruind op zoek naar voer. Er lijkt geen moment pauze te zijn. Lees verder “Koolmezen = kuifmezen (2)”

Luilekkerland

Op de eerste verdieping van ons jaren-dertig huis was de werkkamer van mijn vader. De paneeldeur kraakte en piepte als je hem opende. Ook de eerste planken van de vloer kraakten, en ze bogen door onder je gewicht.
Ik ging vaak naar die kamer, al was het verboden terrein. Ik was behendig in het omzeilen van al dat gekraak en gepiep.
Eenmaal binnen stond ik altijd een paar tellen stil om rond te kijken, rook dan de aparte geur van mijn vader die zich elke ochtend aan de wastafel waste. Een geur van opgedroogde washandjes vermengd met Old Spice, boeken, stencilinkt en sigaretten.
In het midden van de kamer stond een groot eikenhouten ladenbureau. Daarop stond een loodzware gietijzeren typemachine, een Remmington uit 1949, waarop mijn vader dagelijks aan het werk was, naast zijn “gewone” baan bij De Wereldomroep.
Door de kamer had zich een slingerpad gevormd, zodat je voorzichtig manoeuvrerend tussen de opgestapelde boeken en tijdschriften bij het bureau, of om de stencilmachine heen, bij de wastafel of de ramen kon komen. Er lag tapijt, maar dat was nauwelijks te zien. Elk plekje op de vloer was bezet. Overal waar je keek stonden of lagen boeken, tijdschriften en dozen met van alles en nog wat. Aan de muren waren van grond tot plafond boekenplanken bomvol met boeken bevestigd. Een bibliotheek aan huis met een paar duizend boeken! Een wisselende collectie, want mijn vader kreeg vaak boek ter recensie toegestuurd. Over elk onderwerp was er wel iets te vinden.

Ik kon in die kamer al wegdromen door alleen maar naar de ruggen van de boeken te kijken. Rode ruggen met gouden letters, glimmende ruggen met half zichtbare foto’s, smalle dunne boekjes, stoere boeken, oude muffe boeken of boeken waarvan je de drukinkt nog kon ruiken. Een caleidoscoop aan geuren, kleuren en gevoel.
Luilekkerland.

Geluk

Er waren eens een man en een vrouw. Ze hielden erg veel van elkaar.
De man vertelde aan iedereen die het maar wilde horen hoe gelukkig hij was met zijn vrouw. Dat hij zo geboft had met haar, veel van haar hield en veel van haar had geleerd. Zijn vrouw vertelde hij dat zij de enige was en dat hij alles voor haar over had.
Dus begon hij een verhouding.

Ze verhuisden naar een groter en mooier huis met een prachtige tuin.
En weer vertelde de man aan iedereen die het maar horen wilde dat ie zo gelukkig was met zijn vrouw en zijn nieuwe huis met de prachtige tuin en dat hij er goed voor zou zorgen.
Dus nam de man vakantie  en ging op alleen reis.

De man en de vrouw kregen samen een kind.
En weer vertelde de man aan iedereen die het maar horen wilde hoe gelukkig hij was met zijn vrouw, met zijn kind en zijn nieuwe huis met de prachtige tuin. Zijn vrouw en zijn kind vertelde dat hij alles voor ze over had en er altijd voor ze zou zijn.
Dus keek hij tv terwijl zijn vrouw voor de huilende baby zorgde.

Toen het huis en de tuin ingericht waren zoals ze het zich gedroomd had, moest de vrouw gelukkig zijn met haar man, haar kind en haar huis met prachtige tuin.
Maar ze was er te moe voor. Te moe doordat ze al die tijd de man had helpen herinneren hoe gelukkig hij was met haar zodat ie eens een avond thuisbleef. Hoe gelukkig hij was met zijn kind, zodat ie ook eens een keer de huilende baby koesterde. Hoe gelukkig hij was met zijn huis met prachtige tuin, zodat ie ook eens wat repareerde of het gras maaide.
Dus ging de vrouw weg en liet hem het huis met de  prachtige tuin.

En de vrouw? Ze nam haar kind mee, viel met hem in haar armen in slaap en droomde van een prins die haar wakker kuste.

 

 

 

 

 

Pokerface

Thomas zit onderuit gezakt op de bank naar de tv te kijken. Het programma gaat volledig aan hem voorbij. Rook kringelt omhoog uit de overvolle asbak. De koffie is koud geworden. Buiten is het somber, het regent en stormt al de hele ochtend. Code Oranje volgens het KNMI. Dat geeft hem wel het gevoel dat het lot hem gunstig gezind is. Onmogelijk dat Fenna nu haar rijbewijs haalt. Zouden zijn schietgebedjes geholpen hebben?
Hij ergert zich meteen mateloos aan deze gedachte. Hij zucht. Wie had dat ook gedacht. Gezellig met het personeelsuitje naar het casino. Hij was er nog nooit geweest en voelde zich dan ook als een kleine jongen die op avontuur is. Black Jack, roulette, gokkast en fruitautomaat konden hem niet boeien, maar het pokerspel had hem al snel te pakken gekregen. Aan het einde van de avond had hij niet alleen de inleg die alle personeelsleden hadden gekregen vergokt, maar ook al het geld dat hij voor de trip naar Parijs met Fenna had gespaard was als sneeuw voor de zon verdwenen. Hij stampvoet nog bij de gedachte er aan, boos als een klein kind. Hoe had hij toch zo stom kunnen zijn. Zijn hoofd bonkt, te weinig slaap, teveel drank en een dijk van een probleem. Koortsachtig had hij vannacht zijn hersens gepijnigd over een oplossing, die hij uiteindelijk vond. Hij was er niet trots op. Maar hij zag geen andere uitweg, geen andere keus dan de haar beloofde trip naar Parijs uit te stellen. Lees verder “Pokerface”

Koolmezen (1)

Dat het voorjaar is, is wel duidelijk. Op het balkon lopen de planten uit, het kerstappeltje staat vol in bloei. Een enkel rood appeltje van vorig jaar geeft nog wat kleur tussen de wit-roze bloesems.

In de koolmeeshuisjes is het een drukte van belang. Er hangen drie huisjes. Een is er afgekeurd. Verkeerde kleur? Verkeerde plaats?
De twee anderen worden in bezit genomen. Ik kijk met bewondering hoe op de kleine ronde nestgaatjes wordt aangevlogen. Geen enkele keer stoten de vogeltjes hun koppie. Millimeterwerk op volle snelheid.

Al gauw ontstaat er gedoe tussen twee koolmezen. Blijkbaar willen ze allebei hetzelfde huisje. Of zitten ze te dicht op elkaars snavel en willen ze meer privacy.
Na een hoop herrie is het stil.  Ik zie dat er één koolmees triomfantelijk op een stuk boomstam zit te pronken. Hij heeft de ander verjaagd.

Lees verder “Koolmezen (1)”

De pop, een herinnering uit 1957

Uit volle borst zit ik mee te zingen”: “Zie ginds komt de stoomboot.” Mijn broertje en zusjes zitten naast me op de bank. De kamer is warm en gezellig en op tafel staat warme chocolademelk te dampen. Onze hond “Droepie” dribbelt blaffend heen en weer. Met gloeiende wangen drink ik voorzichtig mijn chocolade. Mama vindt dat we nog een liedje moeten zingen. “En een beetje harder, anders komt Sinterklaas vast niet”, zegt  ze.

Nog harder zingen we “Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht”. Midden in het gezang stokt het volgende woord in mijn keel. Buiten knarst het grind! Ik geef mijn broer een por. “Daar is ie”, en ik spring overeind.
“Niet waar”, zegt mijn broer. “Wat kan jij toch stom doen” en hij zingt verder.

De bel gaat. Ik ren naar de gang. “Zie je wel. Zie je wel” roep ik met overslaande stem. Met twee stappen ben ik bij de voordeur, grijp de deurknop beet en trek met een ruk de deur open. Springend en juichend van plezier roep ik “De zak van Sinterklaas. Kom dan kijken! Er staat een grote zak met cadeautjes!”

Lees verder “De pop, een herinnering uit 1957”

Ontmoeting

Hij kwam aangelopen over het pad. Hij keek op zijn horloge. Was hij te vroeg? Het was nog zo stil. Er ritselde een blad, hij hoorde het kabbelen van de beek. Een vogel krijste onheilspellend. Hij schudde met zijn schouders alsof hij iets van zich af wilde gooien. Hoe zou het zijn om Mario na zoveel jaren weer te zien op deze zo vertrouwde plek? Zijn hart bonkte in zijn keel. Gespannen keek hij om zich heen,  herkende de omgeving, maar toch leek alles zo anders.

Het pad kronkelde naar het kasteel dat verder weg leek dan daarnet. Hoe had hij zo stom kunnen zijn om hier op deze afgelegen plek af te spreken. Zo leuk was hun laatste ontmoeting nu ook weer niet geweest. De spanning in zijn lijf kreeg een randje angst.

Plots stond hij voor de poort van het kasteel, die uitnodigend geopend was alsof hij van deze afspraak wist. De roze springbalsemienen, die als sierlijke joffers over het water bogen als een soort welkom, leken onzichtbaar voor zijn blik. Hij zag hun schoonheid niet.

Lees verder “Ontmoeting”

Als je op het pijltje naast de button Verhalen klikt (of bij de mobiele versie op het pijltje rechts in het scherm), dan verschijnt een keuzemenuutje.