De pop, een herinnering uit 1957

Uit volle borst zit ik mee te zingen”: “Zie ginds komt de stoomboot.” Mijn broertje en zusjes zitten naast me op de bank. De kamer is warm en gezellig en op tafel staat warme chocolademelk te dampen. Onze hond “Droepie” dribbelt blaffend heen en weer. Met gloeiende wangen drink ik voorzichtig mijn chocolade. Mama vindt dat we nog een liedje moeten zingen. “En een beetje harder, anders komt Sinterklaas vast niet”, zegt  ze.

Nog harder zingen we “Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht”. Midden in het gezang stokt het volgende woord in mijn keel. Buiten knarst het grind! Ik geef mijn broer een por. “Daar is ie”, en ik spring overeind.
“Niet waar”, zegt mijn broer. “Wat kan jij toch stom doen” en hij zingt verder.

De bel gaat. Ik ren naar de gang. “Zie je wel. Zie je wel” roep ik met overslaande stem. Met twee stappen ben ik bij de voordeur, grijp de deurknop beet en trek met een ruk de deur open. Springend en juichend van plezier roep ik “De zak van Sinterklaas. Kom dan kijken! Er staat een grote zak met cadeautjes!”

De anderen komen ook aangerend. “Ik ben de sterkste, dus mag ik de zak naar binnen sjouwen.” zegt mijn broer. Pappa en mamma staan verbaasd te kijken. “Nou, nou, dan zijn jullie dus wel heel lief geweest dit jaar, want anders waren er niet zoveel cadeaus gebracht.” zegt pappa.
“Ja, dat moet wel” zegt mamma.

“Ik heb Zwarte Piet horen lopen” juich ik, in mijn handjes klappend.

Mamma zet de zak middenin de kamer. Ze heeft de tafel aan de kant geschoven. “Eerst iedereen zijn chocolademelk opdrinken, dan kan er uitgepakt worden.”

We kunnen nauwelijks wachten. Mamma maakt de zak open. Ik zie allerlei mooie gekleurde pakketjes. Mijn wangen gloeien van plezier. Ik heb een chocoladeletter gekregen. En een mooie Noorse trui. Bijpassende wanten voor als ik ga schaatsen.

“Ellen. een briefje voor jou”, zegt mama.
“Wat staat er op” vragen drie stemmen in koor.
“Wacht even, laat me nou lezen”.
Langzaam, de woorden zorgvuldig spellend, lees ik “Er staat in de bijkeuken een cadeautje. Ga daar maar goed zoeken.”
Ik spring op en ren de gang in, de keuken door, naar de bijkeuken. Ik huiver. Wat is het hier koud. Ik kijk rond maar zie niets wat op een cadeau lijkt. ”Mamma, wil je me helpen. Ik kan niets vinden”. De anderen staan nieuwsgierig bij de deur. Mama wijst naar het bakkersluik. ”Kijk jij maar daar, dan kijk ik hier in de kast” zegt ze.

Ik maak het luikje open, dat met een klap tegen de muur openvalt. Stomverbaasd staar ik naar het geopende luik. Daar staat de allermooiste pop met de aller allermooiste witte bruidsjurk vol glitters en kraaltjes. Zo mooi heb ik ze nog nooit gezien. “Voor Ellen” staat er op een briefje.

“Dank u wel Sinterklaas” fluister ik, pak de pop en ga er sprakeloos bij de kachel mee zitten spelen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *