De Prijs

Het was donker en bedompt in het café. De geur van natte jassen vermengd met bier en rook dringt zijn neus binnen. Er klinkt een te vrolijke smartlap.

Peter zit aan een tafeltje. Hij valt een beetje uit de toon bij de overige bezoekers die aan de bar hangen. Zijn oranje-blauwe trainingspak glimt zachtjes in het schemerige licht. Zijn gebruinde gezicht, omlijst met halflange roestbruine krullen, past niet bij de getekende en gerimpelde koppen van de vaste klanten. Zijn sporttas staat in de hoek, een platte tas ernaast. Nieuwsgierige blikken blijven op hem rusten, om vrij snel weer weg te draaien naar het gesprek, het pilsje en de bar. Peter kijkt rond. Waar blijft die journalist nou? Het display van zijn mobiele telefoon licht in grote cijfers op. De man is veel te laat. Net als hij aanstalten wil maken om op te stappen, komt er een jongeman naar hem toe.

“Sorry, bent u niet Peter Oosterveld, die schaatser, onze regionale sportheld? Ik herken u van de foto’s.” Hij steekt zijn hand uit “Bas Jongkind. “Mag ik?’  gebarend naar de stoel. “Ik doe zelf aan sport en wilde u altijd al iets vragen .”
“Oké Bas, ga zitten en ik ben inderdaad Peter Oosterveld. Ik zit op iemand te wachten, maar die schijnt onze afspraak vergeten te zijn. Dus ik heb wel even de tijd. Welke sport beoefen jij?”

Bas wrijft in zijn handen van plezier, zijn ogen glinsteren. Hij trekt zijn jas uit en gaat er eens echt voor zitten.
“Wat leuk, want ik overval u toch maar gewoon.  Om uw vraag te beantwoorden: ik doe aan atletiek, hardlopen, landelijke competitie.” Hij wenkt naar de barkeeper. “Mag ik u iets te drinken aanbieden”. “Oké Bas, maar wel op een voorwaarde, dat je ophoudt met dat ge-u en jij zegt. Doe maar een cappuccino en vraag  dan maar wat je zo graag wil weten.”

Met een droog geluid wordt de cappuccino voor hen neergezet. Het witte schuim heeft wat weg van een sneeuwrand langs de ijsbaan. Ze nippen allebei aan de hete koffie. De stoel krast over de houten vloer terwijl Bas gaat verzitten.
“Is het dat allemaal waard geweest, Peter? Alles wat je er allemaal voor hebt moeten laten of juist doen? Wat beweegt u om door te blijven gaan ?”
“Zo Bas, meteen drie grote vragen. Peter glimlacht. “Je boft dat ik van alles bij me heb voor die journalist die niet komt opdagen.” Hij pakt de platte tas en haalt er wat papieren uit. “Kijk, hier heb ik een oude foto. Ik denk dat ik een paar jaar ouder was dan jij nu zult zijn. Ik deed mee aan de Nederlandse kampioenschappen hardrijden op de schaats voor een plaats in de A-selectie.”

De jukebox speelt een vetkuivennummer terwijl Bas de foto bekijkt. Even is hij afgeleid, maar kijkt weer snel terug naar het plaatje in zijn hand. Hij verwacht een erepodium te zien en schrikt van de man die als een verkreukelde lap op een brancard ligt. “Ben jij dat?” vraagt hij verbaasd.
Peter knikt terwijl de pijn van toen over zijn gezicht schaduwt. Hij reikt een tweede foto aan. “Hier heb ik goud. Keihard verdiend. Je vraagt wat ik heb moeten laten. Veel, heel erg veel. Dit was het maximaal haalbare. Grappig eigenlijk, want ik had nu een interview moeten hebben over dit onderwerp. Kan ik het net zo goed aan jou vertellen. Ik ging onderuit op de 500 meter, uit de bocht gevlogen en in het hek beland. Nou, met een gangetje van 50 km per uur in een hek blijven hangen is geen pretje. Je ziet het wel op de foto. Ik moest met spoed naar het ziekenhuis, meteen geopereerd. Mijn halve voet lag er als het ware af en moest er weer aangeplakt worden. Lopen zou, volgens de artsen, nooit meer kunnen, laat staan schaatsen. Mijn wereld lag in duigen en mijn toekomst was al voorbij voordat die echt begon.”

Nog maar vaag dringt het geroezemoes rondom hen door. Een gierende autoband maakt geen enkele indruk. Net zo min als de zonnestraal die zijn best doet door de rook heen een plastic bloemetje uit te lichten.

“Ik snap het niet helemaal. Hier heb je de gouden Zuiderzee-medaille behaald. Maar wat is dat nou helemaal: de Zuiderzee-medaille?”
Peter reikt hem nog een foto aan, beduimeld en met kleine scheurtjes. Iemand anders was nummer een op het ereschavot. “Dit is Willem de  Rooij, mijn grootste tegenstander en een etterbak. Hij werd altijd tweede, ik eerste. Alleen dat jaar dus niet. En het jaar daarop ook niet. Toen ik aan het knokken was om weer op de been te komen, won hij alle wedstrijden. Deze foto, met hem op de eerste plaats, heeft mij overeind gehouden. Ik heb me er in vastgebeten als ik het niet meer zag zitten. Nooit meer kunnen schaatsen? Vergeet het maar! Ik ben gaan oefenen en trainen. Met ontstekingen in mijn voet, stapje voor stapje. Vaak vertrokken van de pijn, in een soort roes waar altijd weer dat grijnzende smoelwerk van Willem in opdook. Met alle pijn had ik maar één doel. Ooit weer op die baan staan en die grijns van dat gezicht afhalen.”

Bas zucht. Hij kijkt nog eens naar de foto’s en wrijft bedachtzaam over zijn kin. “Dat allemaal voor die ene medaille? Er zijn toch dingen in het leven die veel belangrijker zijn dan zo’n plakkie? Of zo’n tegenstander?”
“Ja, Bas, daar heb je helemaal gelijk in. Maar toen zag ik alleen die medailles en die ijsbaan. Dat was mijn leven. Ik wilde schaatsen. De rest was bijzaak. Ik stond er niet eens bij stil dat ik niet meer zou kunnen lopen. Nooit meer schaatsen was veel erger”
Bas kijkt Peter een beetje bevreemd aan. “Zo mis je toch alle leuke dingen? Ik wil best hard trainen en medailles winnen. Maar ook uitgaan, een pilsje drinken en met m’n vriendin op stap.”
“Ja Bas, dat snap ik, maar ik zag dat niet zo. Ik was het centrum van de wereld. Als een wintervorst regeerde ik in de wintermaanden. Alles werd naar mijn hand gezet. Ik had een vriendin, een studie, een kind dat op komst was. Allemaal onbelangrijk. Mijn vriendin en mijn dochter ben ik kwijtgeraakt, die studie heb ik nooit afgemaakt. Sporten doe ik niet meer. Mijn lijf wil het niet. Ik heb roofbouw gepleegd op alles en iedereen, maar vooral op mezelf.”
Weemoedig kijkt hij naar de foto’s. Een schim van de pijn die hij ooit gevoeld heeft, kruipt over zijn gezicht. “Weet je Bas, ik heb beide kanten van de medaille leren kennen en ik weet nog steeds niet welke ik de mooiste vind”.

 

 

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *